Rond 1985 kwam ik in het bezit van een kleine zender-ontvanger die veel weg heeft van een "spy-set". Heel even dacht ik dat het inderdaad een heuse Duitse "agenten funkgerät" betrof, maar al gauw heb ik die mening herzien.

 AUS7687

 

AUS7687back1

 

AUS7687back2

Het kastje is professioneel gemaakt. De plaatsing van de onderdelen is zeer doordacht. Zover ik kan zien zijn alle componenten van Duitse makelij. Bedrading en solderingen zijn doeltreffend, maar stemmen niet helemaal overeen met de kwaliteit van de behuizing. Ik vermoed nu dat het over een bouwproject gaat van een school voor (militaire) radio techniekers/operators en ik schat dat het in het begin van de jaren vijftig geassembleerd werd (de diodes RL6 2/2 zouden rond 1952 gemaakt zijn). Wellicht bestond een kit uit het afgewerkt chassis en de losse onderdelen. Na assemblage kon het toestel dan gebruikt worden om de student dan effectief vertrouwd te maken met het bedienen van een radio.

Een bouwproject als vele andere, ware het niet dat men bij dit eenvoudige setje alles uit de kast gehaald heeft om iets geweldig te verwezenlijken met slechts een handvol componenten.    

De ontvanger is een OV1 met twee RV12P2000 en de zender bestaat uit een Xtal-oscillator met nog eens twee RV12P2000 parallel geschakeld.

De ontvanger stemt af van 3,1 to 17,5 MHz in 5 bereiken (3,1 - 4,7 MHz,    4,2 - 6,4 MHz,    5,65 - 8,6 MHz,    8,2 - 12,5 MHz  en  11,4 - 17,5 MHz) .

Zender en ontvanger werken volledig onafhankelijk van elkaar en hebben elk hun eigen antenneaansluiting.

De afmetingen van het uit staalplaat vervaardigde stalen kastje zijn 210 x 130 x 75 mm. Dat kastje past precies in een doos uit stevig grijs karton, met rubber binnenbekleding. Het kastje is aan binnen- en buitenkant beschilderd met een verf die de plaat het aanzicht geeft van koper.  

Alle markeringen op het frontpaneel zijn gedrukt op een blad papier dat beschermd wordt door een doorzichtige folie. Die beschermende folie is met de tijd gekrompen, en wat verkleurd. Toen ik het setje in handen kreeg was in de rechter benedenhoek nog een stempel zichtbaar met de tekst "AUS7687". Die tekst is ondertussen totaal verdwenen. Het getal 7687 is echter ook met potlood geschreven op het kartonnen omhulsel.

Een Duitse verzamelaar suggereerde ooit dat "AUS" wellicht stond voor "Ausbildungsgerät" (toestel voor educatieve doeleinden). Anderzijds werd in die tijd de term "Aussenstelle" (buitenpost) ook wel eens gebruikt in verband met operaties achter de vijandelijke linies. 

Oorspronkelijk was het toestel voorzien van een kabel met textiel bekleding en met aan het uiteinde een zespolige connector zoals de Duitsers die gebruikten in de telefonie. De kabel was echter niet in al te beste staat, en ik beschikte ook niet over een geschikte koppelstekker. Daarom heb ik de kabel vervangen.

Het schema

het setje bevat relatief weinig componenten, maar sommige daarvan zijn niet goed zichtbaar. Het schema opnemen bleek daardoor moeilijker dan verwacht. Uiteindelijk ben ik er toch in geslaagd en het resultaat is hieronder weergegeven.

 

AUS7687diagram

De ontvanger

- Het lijkt er op dat een tweede doosje met de voeding, een metertje voor de antennestroom en de aansluiting voor een seinsleutel ontbreekt.

- De filamenten van alle buizen zijn in serie geschakeld. Dat brengt de benodigde filamentspanning op 48V. Is voor die serieschakeling van de filamenten gekozen om het direct te laten opvallen als één filament onderbroken was, of had men gewoon de beschikking over een groot aantal voedingen 48V?

- Bij de ontvanger gebeurt omschakeling van het bereik door het pennetje met de rode stip te stoppen in één van de contacten 1 tot 5 van de octal buisvoet S1. Door een tweede pennetje (zonder stip) in één van de contacten 6 tot 8 van dezelfde buisvoet te steken kiest men de mate van koppeling met de antenne. De afstemschaal doorstaat qua spreiding en nauwkeurigheid de vergelijking met veel professionele general coverage ontvangers uit die tijd. Een kleine trimcondensator is van buitenaf bereikbaar aan de achterkant van de kast.

- Buis V1 dient als detector. Die kan tot genereren gebracht worden door regelen van de schermroosterspanning. Een klein neonlampje zorgt voor een gestabiliseerde spanning van 75V, waarvan een fractie afgenomen wordt door middel van de potentiometer van 500 k. Het neonlampje is zichtbaar door een klein gaatje in het frontpaneel, linksonder, net boven de potentiometer. Van de condensator van 50 nF in de schermroosterkring van V1 zou men verwachten dat de linkerkant met de massa verbonden is en dat zo het schermrooster ontkoppeld wordt. Het schema geeft de actuele toestand en het is mij niet duidelijk of de bouwer zich hier misschien vergist heeft. In de praktijk laat de detector zich zeer soepel in en uit oscillatie brengen. 

- V2 versterkt het gedetecteerde audiosignaal. Vermeldenswaard is dat de condensator van 0,1 µF aan de anode van V2 samen met de inductantie van de uitgangstransformator een afgestemde kring vormt die een zeer efficiënt filter vormt voor CW. Bovendien wordt een deel van het audiosignaal gelijkgericht door de (vroege) diodes van het type RL6 2/2 en teruggeleid naar de kathode van V2, waardoor een AVC werking ontstaat. In de praktijk stel ik vast dat in de koptelefoon niets te horen is als de zender bediend wordt. Was dat de voornaamste bedoeling?

De zender

- V3 en V4 fungeren als power kristal oscillator. Voor schakelen tussen de bereiken en voor de koppeling met de antenne is weer gekozen voor het systeem met een octal buisvoet en twee ruitertjes. De terugkoppeling wordt gevormd door een draadje dat signaal oppikt ter hoogte van de afstemcondensator.

- Voor het afstemmen van de zender bij gebruik van een antenne met een kleine impedantie beschikt de operator over een primitieve stroomtrafo die wellicht een metertje voedt dat ondergebracht is in het kastje met de voeding. Bij gebruik van een antenne met hoge impedantie is het neonlampje meer geschikt. Dat neonlampje is weer zichtbaar door een klein gaatje in het frontpaneel, naast de banaanbusjes "A" en "E(G)". Toen ik het toestelletje in mijn bezit kreeg was het neonlampje niet verbonden met de banaanbus A, maar wel met de bus E(G). Dat moet beslist een fout geweest zijn want de condensator van 5 nF belet de opbouw van RF spanning op de bus E(G). 

- De ontwerper heeft het blijkbaar nuttig geacht een galvanische scheiding te voorzien tussen de kast en het busje "E(G)" voor de retourdraad of het tegengewicht van de antenne. Dat kan inderdaad in sommige gevallen kortsluitingen voorkomen.

- Door de kathodes van V3 en V4 met een condensator van 80 pF of van 150 pF met de massa te verbinden kan men de oscillator optimaliseren voor hoge of lage frequenties. Het is mij echter niet duidelijk waar de markeringen "K" en "Y" voor staan.

- De ontvanger werkt al behoorlijk goed met een plaatspanning van slechts 50V. Met 250 V levert de zender ongeveer 0,8 watt in een 50 Ohm belasting. Ik wil dat nog eens opnieuw testen, want eigenlijk verwacht ik iets meer van twee RV12P2000. In elk geval wijst het lage vermogen op gebruik voor lokale communicatie. De gevoeligheid van de ontvanger is met 250V natuurlijk ook wat groter.

Slotbeschouwing

Dit toestelletje heeft nauwelijks commerciële waarde, maar ik ben het enorm gaan waarderen voor het ontwerp. Ik heb ooit een Engelse paraset gehad. De zender daarvan gaf meer vermogen, maar de ontvanger van dit setje laat die van de paraset ver achter zich. Ik zou een aantal elementen van het schema willen overnemen in een eigen ontwerp met een paar EF12 in de ontvanger en een wat kloekere zender. Als ik er nog niet toe gekomen ben, is dat vooral uit schrik dat het maar een flauw afkooksel wordt van dit juweeltje.